dinsdag 22 mei 2012

Stemmingen


 uit de Inleiding:

Tussen het innerlijk van de mens en zijn lichamelijkheid bestaat een intensieve samenwerking. Het bewustzijn, dat in gedachten, gevoelsbelevenissen en wilsacties tot uitdrukking komt, bepaalt mede het functioneren van het lichaam. Omgekeerd heeft de lichamelijke constitutie invloed op het bewustzijn.
    De grondstemming van de ziel, anders gezegd het innerlijk klimaat waarin zich het bewustzijn voltrekt, wordt voor een niet gering deel bepaald door de constitutionele situatie van het lichaam, dat als instrument door de ziel gebruikt wordt.  Soms is zelfs een stemmingsverandering een voorbode van een ziekte die pas later lichamelijk manifest wordt.


We kennen deze samenhang uit de fenomenen die bij de vier temperamenten optreden. Soms worden de temperamenetn, vooral bij kinderen, herkend aan lichamelijke verschijnselen: de bouw van het lichaam, de voorkeur voor bepaald voedsel, de manier van koorts krijgen e.d. Maar meestal wordt het temperament bepaald aan de hand van de zielenuitingen: het reageren op de omgeving, het al dan niet vasthouden aan een eenmaal ingeslagen weg, de wijze van bewegen, het sociale gedrag, enz. De temperamenten hebben hun oorsprong in het etherlichaam (levenskrachtenlichaam). De levenskrachten richten zich enerzijds naar het lichaam, maar werken anderzijds in het bewustzijn.


Een minder bekende constitutionele indeling is te vinden in de beschrijving die Rudolf Steiner van de vier organen hart, longen, leven en nieren gaf. Vanuit het gezichtspunt van deze 'orgaantypologie' is de hierna volgende beschouwing geschreven. Uiteraard zijn er nog vele andere gezichtspunten.